Deel 6

Verlies van verbondenheid.


 Individuele persoonlijkheidskenmerken spelen nauwelijks een rol, de aard van de traumatische gebeurtenis is bepalend voor het psychisch letsel. Een belangrijke conclusie die uit diverse onderzoeken kan worden getrokken. Het onderzoek is o.a. verricht onder oorlogsveteranen. Er is een direct verband tussen de duur en ernst van het blootgesteld zijn aan geweld en het aantal mensen dat daardoor beschadigd wordt en leid aan PTSS.

 Niemand is dus immuun, ook al wordt dat wel eens gedacht. In een studie over schoolkinderen die werden ontvoerd en achtergelaten in een grot, blijken alle kinderen posttraumatische symptomen te hebben direct na de gebeurtenis evenals na het vervolgonderzoek vier jaar later. Het verrassingselement, de doods- bedreiging, de doelbewuste, ondoorgrondelijke boosaardigheid, waren bepalend, ook al hebben alle kinderen het ‘ongedeerd’ overleefd.

 Uit vervolgonderzoek blijkt dat verkrachtings-overlevenden in hoge mate en langdurig last hebben van posttraumatische stress stoornis, vergeleken met slachtoffers van andere misdrijven. Het wezenlijke kenmerk bij verkrachting is het doelbewust fysiek, psychisch en moreel schenden van het slachtoffer. De dader domineert, vernedert opzettelijk om het slachtoffer hulpeloos te laten zijn en veroorzaakt een psychisch trauma.

 De vorm die het posttrauma aanneemt is echter wel individueel bepaald. Geen twee mensen reageren identiek. De aanleg die al aanwezig was voor het trauma is bepalend. Iemand die in zijn/haar jeugd al niet veel rekening hield met andere mensen zal door het posttrauma vooral prikkelbaarheid en woede uitbarstingen hebben. Terwijl bij een sociaal gericht persoon depressie de overhand zal krijgen in het posttrauma.

 Een ander onderscheid dat is aan te brengen is de weerbaarheid van de persoon. Natuurlijk heeft iedereen een breekpunt, maar bij mensen/kinderen die levendig, temperamentvol, sociaal vaardig en communicatief zijn is de kans en de mate van posttrauma lager. Dit komt omdat zij eerder een uitweg zien, internal locus of control. Hierdoor hebben zij het gevoel hun lot te kunnen beïnvloeden en niet geheel machteloos en hulpeloos te zijn. Zij hebben het idee zelf invloed te hebben om het trauma te beperken en daardoor ook de schade nadien. 

 Dit zijn ook de mensen die niet zomaar klakkeloos elk bevel opvolgen en altijd een eigen aandeel zien en dus ook een eigen verantwoordelijkheid. Je zou dat de assertieve mens kunnen noemen. Dit betekent dat er ook een groep is die minder assertief is, die eerder verlamd raakt en niet in staat is tot het plegen van verzet. Bij verkrachting is echter het sociale karakter juist een nadeel omdat zij proberen op de dader in te praten, een poging van menselijk contact, wat geen enkele zin heeft.

 Hoewel zeer weerbare mensen een betere uitgangspositie hebben op zo min mogelijk schade heeft ieder mens zijn breekpunt. Overlevenden zelf weten dat maar al te goed en spreken dan ook van geluk als zij het hebben overleefd. Naar hun idee heeft het lot bepaald dat het niet veel erger is verlopen. Sommige mensen mogen dan erg krachtig en weerbaar zijn, de andere kant van het spectrum laat mensen zien die al in een isolement verkeerden en juist heel kwetsbaar waren.


 Deze laatste groep loopt het meeste risico. Minder goed opgeleide soldaten, vrouwen die al psychische problemen hadden, hebben meer kans op ernstige en complexe posttrauma’s. Dit geldt zeker voor kinderen en adolescenten die toch al betrekkelijk machteloos staan tegenover volwassenen, zij zijn uiterst kwetsbaar voor letsel.

 De periode van de grootste kwetsbaarheid (tussen dertien en zesentwintig jaar) is tevens de periode waar de meeste kans is om ingezet te worden in een oorlog of op verkrachting. Zo kunnen oorlog en verkrachtingen worden beschouwd als sociale riten ter inwijding van het geweld dat aan de basis ligt van de volwassen samenleving. Het zijn DE voorbeelden van trauma bij respectievelijk vrouwen en mannen.

 Mensen in mijn omgeving waren verbaasd en verontwaardigt dat juist kinderen en tieners die het al moeilijk hebben, omdat zij uit huis geplaatst zijn, in hun vroege jeugd mishandeld/misbruikt zijn, ook in instellingen/pleegzorg terecht komen waar wederom misbruik wordt gepleegd. Kinderen die het al moeilijk hebben, kinderen die wij als maatschappij willen beschermen en juist thuis weghalen ter voorkoming van verdere wreedheden. De praktijk wijst anders uit. Deze groep kwetsbare is vogelvrij, omdat niemand werkelijk meer verantwoordelijk is, hooguit nog op papier.

 Daders/plegers zijn hier goed van op de hoogte. Het biedt hen de nodige bescherming en vrij spel. De kans dat een uitgebalanceerd kind, met verantwoordelijke, actieve ouders zal gaan praten over wat hem/haar is overkomen is honderd malen groter dan kinderen die dit misbruik moeten melden bij een collega of baas van de dader/pleger.

 Daders worden automatisch beschermd. Als bijvoorbeeld een meisje dat is opgenomen wegens misbruik door stiefvader melding maakt van een groepsleider die haar onheus bejegend zijn er vele belangen en mogelijkheden om geen gehoor hieraan te geven. Ten eerste wil men de naam van de instelling hoog houden. Ten tweede wordt vaak het argument gebruikt dat het verhaal van het meisje een reactie is op het misbruik van de stiefvader. Ten derde kan zij zelfs van ‘ uitlokking’ worden beschuldigt.

 In de wetgeving is in dit geval de dader aan alle kanten beschermd, terwijl het meisje niet eens zelf aangifte kan doen, omdat zij minderjarig is.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Deel 2

Deel 3

Deel 24