Deel 11

Kindermishandeling

 Herhaalde traumatische gebeurtenissen als je volwassen bent hollen de structuur van de reeds gevormde persoonlijkheid uit, maar dezelfde gebeurtenissen ervaren als kind vormen en vervormen de persoonlijkheid. Een kind in een omgeving van mishandeling krijgt enorme aanpassingsmoeilijkheden. Het kind moet op één of andere manier het gevoel blijven houden dat ze kan vertrouwen op mensen die onbetrouwbaar zijn, het veilig is in een onveilige omgeving, het controle heeft over een situatie die angstaanjagend onvoorspelbaar is en dat het kind over macht beschikt in een toestand van hulpeloosheid.


Aangezien een kind niet voor zichzelf kan zorgen. 
(zich niet kan beschermen)

Moet een kind het ontbreken van zorg en bescherming van de volwassenen compenseren,
 door een onvolgroeid stelsel van psychische afweermechanismen. 


 Kindermishandeling dwingt kinderen tot de ontwikkeling van uitzonderlijke vermogens die zowel creatief als destructief van aard zijn. Het stimuleert een abnormale bewustzijnstoestand, waarin geen verband is tussen lichaam en geest, werkelijkheid en verbeelding, kennis en geheugen. De symptomen die dit tot gevolg hebben verhullen en onthullen gelijktijdig het verhaal van misbruik. Een gedicht dat het, naar mijn idee, prachtig verwoord;
Laten we

Spreken

Als opgegroeiden

Niet als

Geheimzinnige kinderen

Bloot geven

Om duidelijk

En nog meer te zijn

Laten we

Bovenal

Heel zorgvuldig

Zijn.


(gedicht van Jeanine Hoedemakers, uit de bundel: De beste plaats is steeds bezet. De Beuk/Amsterdam 1994.)

Dit gedicht is misschien met een geheel andere bedoeling geschreven, maar ik lees het erin, dus zegt het misschien meer over mijzelf dan de schrijfster. (dat even terzijde)

 Aangekomen bij de symptomen van en gevolgen van mishandeling en misbruik van kinderen, kun je niet om Freud heen, al gaf hij er de naam hysterie aan. Freud heeft zich verdiept in chronische trauma’s en schrijft het volgende; 

'Wat vind je trouwens van de veronderstelling dat mijn splinternieuwe theorie over de fundamentele oorsprong van hysterie al bekend is en, zij het enkele eeuwen geleden, wel honderd keer bekend is gemaakt? Weet je nog dat ik altijd zei dat de middeleeuwse theorie over bezetenheid, die de kerkelijke rechtbanken aanhingen, dezelfde was als onze theorie over een vreemd lichaam en de splitsing van het bewustzijn? Maar waarom pleegde de duivel die van zijn arme slachtoffers bezit nam altijd onzedelijke handelingen met hen en op zo’n vreselijke manier? Waarom lijken de door marteling verkregen bekentenissen zo sprekend op de verhalen die mijn patiënten me vertellen tijdens de psychologische behandeling?'

 Overlevenden die op eigen kracht hebben weten te herstellen en zelf onderwerp van hun zoektocht naar de waarheid waren, weten hier heel goed het antwoord op: In een meer bijgelovige samenleving zou ik misschien beschouwd zijn als een door de duivel bezeten kind. Maar in werkelijkheid was ik bezeten door het duivelse instrument van mijn vader – door de duivel in de mens.  Vroeger was de kans groot geweest dat ik was beschuldigt van hekserij, Freud zou gezegd hebben dat het om een klassiek geval van hysterie gaat en tegenwoordig is de diagnose van een meervoudige persoonlijkheid voor de hand liggend. (aldus Sylvia Fraser)


Schrijfster Sylvia Fraser

Omgevingsfactoren bij kindermishandeling



Structurele mishandeling en chronisch misbruik van kinderen vindt plaats in een gezinsklimaat van allesoverheersende angst. 

De overlevenden beschrijven een kenmerkend patroon van totalitaire controle, 
die wordt afgedwongen door geweld en doodsbedreigingen, 
het willekeurig opleggen van onbenullige regels, incidentele beloningen en het vernietigen van alle andere relaties door middel van isolement, 
geheimhouding en verraad. 





 Meer dan bij volwassenen ontwikkelen kinderen in een sfeer van heerszucht een ziekelijke band met degene die hen mishandeld en verwaarloosd, een band die zelfs ten koste van hun eigen welzijn, hun eigen realiteit en hun eigen leven in stand wordt getracht te houden.


Twee overlevenden getuigen van hun ervaringen van geweld:

Ik dacht vaak dat mijn vader ons zou vermoorden als hij dronken was. Op een keer dreigde hij mij en mijn moeder en mijn broertje met een geweer. Dat ging uren door. Ik weet nog dat we tegen de muur gedrukt stonden. Ik probeerde braaf te zijn en me te gedragen zoals het moest.(slachtoffer 1)
Steeds wanneer ik probeerde te verzinnen hoe ik haar het best te vriend kon houden, veranderden de regels. Ik was altijd doodsbang om naar huis te gaan. De angst dat je geslagen zou worden was vreselijk, want we zagen wat mijn vader mijn moeder aandeed. In het leger hebben ze een gezegde dat de zwakste altijd gepakt wordt. Hij ging haar te lijf en zij ons weer.(slachtoffer 2)

 Sommige slachtoffers benadrukken het chaotische en onvoorspelbare afdwingen van regels, bij anderen wordt soms een hoogst georganiseerd patroon van straf en dwang beschreven. Deze laatste groep komt wat betreft hun ervaringen overeen met wat politieke gevangen meemaken. Gedwongen voedselopname, uithongering, gebruik van klisteerspuiten, onthouden van slaap, langdurig blootstelling aan kou of hitte. 

 Anderen werden letterlijk gevangen gezet, opgesloten in een kast of kelder, vastgebonden. Eén overlevende antwoordde op de vraag of ze de regels meestal gerechtvaardigd vond: “We dachten er nooit over na of de regels rechtvaardig of onrechtvaardig waren, we probeerden ons er gewoon aan te houden. Achteraf denk ik dat ze te streng en pietluttig waren. Je kon straf krijgen als je zat te grijnzen, als je niet genoeg ontzag toonde, als je op een bepaalde manier keek.”

 De aanpassing aan deze sfeer van constant gevaar vereist een toestand van voortdurende alertheid. Mishandelde en/of misbruikte kinderen leren buitengewoon goed opletten. Ze voelen de gemoedstoestand van degenen die hen mishandelen haarfijn aan. Wanneer kinderen tekenen van gevaar bespeuren, proberen ze zich te beschermen door de dader te ontwijken of gunstig te stemmen. Van huis weg lopen komt veel voor en begint omstreeks de leeftijd van zeven en acht jaar. Ze verstoppen zich of pogen om zich zo onopvallend mogelijk te gedragen, blijven onbeweeglijk zitten, maken zich klein en kijken uitdrukkingsloos voor zich uit.

 Ondanks de permanente hyper-activering moeten slachtoffers dus rustig en onbeweeglijk blijven en elk fysieke manifestatie van hun innerlijke opwinding vermijden. Als resultaat een eigenaardige, gespannen toestand van ‘verstarde waakzaamheid’. Als ontwijken niet lukt, proberen kinderen de dader gunstig te stemmen en oefenen zich in blinde gehoorzaamheid. Veel kinderen geloven dat de dader oppermachtig is en soms zelfs bovennatuurlijke krachten heeft, zoals dat hij hun gedachten kan lezen. Ze trachten steeds inspannender greep op de situatie te krijgen, op de enige manier die voor hen open lijkt te staan, namelijk door proberen ‘braaf’ te zijn.

WILLEKEUR
Geweld, dreigen en willekeur van regels leiden tot angst en de gewoonte te gehoorzamen.
 Isolement, geheimhouding en verraad leidt tot het verbreken van mogelijk beschermende relaties.
 Gezinnen met mishandelde kinderen leven in een sociaal isolement, dat is inmiddels wel bekend. 

Minder besef is er vanuit de buitenwereld dat een sociaal isolement niet vanzelf bestaat en wordt afgedwongen door de dader.
De dader verbiedt het of matigt zich het recht aan, 
naar believen in te grijpen in de activiteiten van de slachtoffers. 
Bovendien wordt het sociale leven ernstig beperkt door de behoefte van het slachtoffer om de schijn op te houden. 
Zelfs kinderen die wel enkele sociale contacten hebben, ervaren hun sociale leven daarom als onecht.


 Het mishandelde kind verkeerd niet alleen ten aanzien van de samenleving in een isolement, maar ook ten opzichte van andere familieleden. De machtigste volwassene in haar directe omgeving is een gevaar, de andere volwassenen die voor haar verzorging verantwoordelijk zijn beschermen haar niet. De redenen voor het uitblijven van bescherming zijn in zekere zin niet relevant voor het slachtoffer, in het beste geval ervaren zij het als blijk van onverschilligheid, in het ergst als medeplichtig verraad. Het kind heeft het gevoel dat ze aan haar lot is overgelaten (was zij/hij meestal ook is) en dat wekt vaak meer wrok op dan de mishandeling zelf. 

Een incest-overlevende aan het woord:
'Ik ben vreselijk boos, niet zozeer om wat er zich thuis afspeelde, maar om het feit dat niemand wilde luisteren. Mijn moeder wil nog steeds niet weten dat wat er gebeurd is zo erg was. Tegenwoordig zegt ze een heel enkele keer: “ik voel me zo schuldig, ik kan niet geloven dat ik niets heb gedaan.” Destijds wilde niemand het onder ogen zien, ze lieten het gewoon gebeuren. Dus zat er voor mij niets anders op dan te vertrekken en gek te worden.'

 Zelf vermijd ik het nog steeds om over mijn ouders en broers en zussen te praten of mijn ervaringen in mijn ouderlijk gezin. Er zijn zovele anderen, dat mij dat ook niet nodig lijkt. Binnen ieder gezin zit weer een eigen dynamiek, maar daarbinnen zie ik enkel overeenkomsten. Ondanks dat mijn beide ouders zijn overleden, vind ik het nog steeds veel te moeilijk om hierover iets los te laten naar de buitenwereld toe. Mijn partner is er wel van op de hoogte.
 Vroeger wist ik dat er een groot geheim was en dat iedereen daarover zweeg, dat vond ik afschuwelijk. 
Nu zwijg ik zelf nog steeds over het misbruik, de mishandeling en de incest. 
Zo diep zit dat. 
Ik schrijf dit toch, omdat het verklaard, waarom ik uiteindelijk als dertienjarige in een jeugdpsychiatrie ben terechtgekomen, waar het misbruik en de mishandeling alleen nog maar werd geïntensiveerd.


Dubbeldenken


 Het kind moet op de een of andere manier een primaire ban aangaan met verzorgers die gevaarlijk zijn . Ze moet het gevoel krijgen dat ze de verzorgers die niet betrouwbaar zijn, toch kan vertrouwen en ze veilig is, terwijl het tegendeel blijkt. Ze moet een zelfgevoel ontwikkelen in relatie tot mensen die hulpeloos, onverschillig of wreed zijn. Zichzelf leren troosten in een troosteloze omgeving. 

 Initiatief leren nemen waar van het kind vereist wordt dat het zich volledig schikt en tot slot moet het kind een vermogen tot intimiteit ontwikkelen in een omgeving waarin alle intieme relaties gecorrumpeerd zijn en een eigen identiteit verwerven terwijl het wordt vernederd en als slaaf of gevangene (bezit) wordt gezien.

 De existentiële taak is al even zwaar. Ondanks het onderworpen zijn aan een genadeloze machtsuitoefening, moet het kind toch een gevoel van hoop en zinvolheid levend houden. Het alternatief is volslagen wanhoop, iets wat geen enkel kind kan verdragen. 

 Een kind zal zijn uiterste best doen een verklaring te verzinnen die de ouders van alle blaam en verantwoordelijkheid zuivert. Om dat voor elkaar te krijgen neemt een kind de toevlucht tot allerlei psychische afweermechanismen. Met behulp daarvan wordt de mishandeling afgegrendeld van het bewustzijn en het geheugen, zodat het lijkt alsof er in werkelijkheid niets is gebeurd, of bagatelliseert, rationaliseert of praat het goed. Om te kunnen ontsnappen aan de afschuwelijke realiteit, verandert een kind de werkelijkheid in zijn/haar geest.

 Het liefst gelooft een kind dat er geen mishandeling plaatsvindt. Aan dat verlangen wordt voldaan door het gebeuren voor zichzelf geheim te houden. Middelen om dat te doen zijn: ontkenning zonder meer, het vrijwillig onderdrukken of allerlei dissociatieve reacties. Deze kinderen leren hoe ze hevige pijn kunnen negeren, hoe ze hun herinneringen kunnen verbergen door complexe vormen van geheugenverlies, hoe ze tijds-, plaats- en persoonlijkheidsbesef kunnen wijzigen en hoe ze hallucinaties of een toestand van bezetenheid kunnen opwekken, of in trance kunnen geraken. 



Soms vinden deze bewustzijnsveranderingen
 opzettelijk plaats, 
maar meestal treden ze automatisch op en doen ze vreemd en onvrijwillig aan. 

Ook komt het veelvuldig voor, 
dat de overlevende het zelf niet in de gaten heeft, 
dat er een verandering heeft plaats gehad.



 In extreme gevallen vormen kinderen aparte persoonlijkheidsfragmenten met een eigen naam, eigen psychische functies en afzonderlijke herinneringen. Deze persoonlijkheden worden alters (alter ego) genoemd. Deze alters zijn voor het kind een middel om de mishandeling te verdragen, terwijl de mishandeling zelf en de gebruikte coping (De manier waarop iemand omgaat met problemen en gebeurtenissen, alsmede omgaat met hevige gedachten of gevoelens) strategieën afgezonderd blijven van het normale bewustzijn.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Deel 2

Deel 3

Deel 24