Deel 13 B



De overlevende als psychiatrisch patiënt


 Een groot deel van de mensen die beroep doen op de geestelijke gezondheids- zorg, is als kind langdurig en herhaaldelijk aan trauma’s blootgesteld geweest, ondanks het feit dat de meeste overlevenden van kindermishandeling geen psychiatrische hulp inroepen. (dit is in Amerika zo, maar verwacht dat de cijfers hier niet veel zullen afwijken). 

 Overlevenden vragen om hulp wegens het grote aantal symptomen waaraan zij lijden of wegens relationele moeilijkheden, die tot uiting komen in problemen met intimiteit, overdreven inschikkelijkheid en herhaaldelijk slachtofferschap. Maar al te vaak wordt het verband tussen de problemen en de voorgeschiedenis van chronische trauma’s noch door de patiënt, noch door de therapeut onderkend.

 Door hun kenmerkende problemen in hechte relaties is het risico groot dat ze opnieuw het slachtoffer worden, ditmaal van de hulpverleners. Ze raken vaak betrokken bij langdurige, destructieve interacties, waarbij artsen of therapeuten hetzelfde gedrag vertonen als de mishandelende ouders. Hieraan heb ik dan nog wel wat toe te voegen, omdat ikzelf de situatie in Nederland heb beleefd en mij nog steeds op de hoogte houd van hoe onze samenleving omgaat met kinderen die hulp en zorg nodig hebben.

 Ik verwijs hier weer naar de Commissie Samson, Commissie Deetman (is nu actueel weer in het nieuws omdat ze dingen uit hun onderzoek/rapport hebben gehouden. De wijze waarop er wordt omgegaan met kinderen (die naderhand volwassenen zijn) die langdurig getraumatiseerd zijn, is bedroevend slecht en zelfs misdadig te noemen. Je hoeft niet lang te zoeken op internet om daarvan honderden schrijnende verhalen tegen te komen.

                                 Van ongeschoolde gezinsvoogden, tot pedoseksuelen rechters. 

 Het hulpverleningssysteem dat wij hier hebben werkt misbruik en mishandeling in de hand. Juist daders gaan in dergelijke instellingen werken, zij weten hoe kwetsbaar deze kinderen zijn en weten dat niemand hen gelooft of iets doet mocht een kind er al over kunnen praten. Laat staan dat er hulpverlening is voor deze groep. 

 Eenmaal, als volwassene bij de hulpverlening, zijn er meestal drie diagnoses die er gesteld kunnen worden, met een sterk negatieve bijbetekenis; 
somatisatie-stoornis 
borderline-persoonlijkheidsstoornis 
meervoudige-persoonlijkheids stoornis. 
In Nederland is er misschien een ander lijstje, hieronder valt waarschijnlijk ook 
manisch-depressief (bipolaire stoornis) en gegeneraliseerde angststoornis (G.A.S.) Het is nog heel gebruikelijk dat er diverse verschillende stoornissen worden benoemd, waarvan er dan ‘toevallig’  één aan je blijft kleven. 

 Vroeger werden deze stoornissen kort samengevat onder de benaming hysterie. Dit gold vooral voor vrouwen en riep ongewoon hevige reacties op bij hulp-  verleners. Er wordt vaak aan hun geloofwaardigheid getwijfeld. Ze (deze hysterische vrouwen) worden regelmatig beschuldigd van manipulatie of aanstellerij. Soms worden ze domweg gehaat.

 Meestal overlappen deze diagnoses elkaar. De meeste patiënten met somatisatie-stoornissen hebben naast fysieke klachten ook ernstige depressies, straatvrees en paniekaanvallen. Ruim de helft van deze patiënten krijgt tevens het stempeltje van ‘theatraal’, antisociaal’ of borderline. De patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornis lijden net zo aan depressies, drugverslaving, straatvrees en paniekaanvallen en hebben ook fysieke klachten. Meestal duurt de diagnose voor meervoudige persoonlijkheidsstoornis veel langer. Deze neemt dan ook een aparte plaats in. Zij hebben een verbluffend sterk vermogen tot dissociatie.

(zoals beïnvloedingswaan of hallucinaties, 
waarin ze stemmen van ruziënde alter persoonlijkheden horen)

Een patroon dat bij alle drie voorkomt is die van intense, onevenwichtige relaties, 
wat zelfs één van de voornaamste criteria voor het stellen van deze diagnoses is. Ook daar verdient, 
vind ik, 
op een genuanceerdere manier mee om te worden gegaan. 


Bijna al de criteria zijn namelijk subjectief. Wat is intens en wat té intens? Daarom onthoud ik altijd dat al deze diagnoses ons unieke mens-zijn proberen te generaliseren en ook de trauma’s waarmee wij te kampen hebben of hebben gehad over één kam proberen te scheren. Daarmee doe je vaak het individu tekort. In mijn contact met lotgenoten ben ik nooit twee precies dezelfde gruwelijke situaties tegengekomen en dan nog heeft iedereen een eigen karakter, talenten en beperkingen om daarmee om te gaan.

 Zo spreken ook psychologen en therapeuten niet altijd dezelfde taal. De één omschrijft een stoornis bij de patiënt als; ontbreken van een constante objectrelatie (geen betrouwbare en geïntegreerde innerlijke voorstelling van mensen die men vertrouwt). De andere deskundige spreekt van ‘relatieve falen van de ontwikkeling bij het vormen van introjecties die het zelf voorzien van een vertroostende veiligheidsfunctie (mensen die zichzelf niet kunnen kalmeren of geruststellen door het oproepen van een mentaal beeld van een veilige relatie met een verzorger).

 Ook hier wil ik persoonlijk nog wel wat over kwijt. Ten eerste, hebben ze wel erg veel moeilijke woorden nodig en is het ‘een bek vol’. Ten tweede zie ik het, als ervaringsdeskundige, heel anders. In de twee voorbeelden van hierboven blijft men uitgaan van een ‘normale, gezonde relatie’. Dus…als je innerlijke stemmetje zegt dat mensen niet te vertrouwen zijn, omdat je telkens met mensen te maken hebt gehad, die niet te vertrouwen bleken, noem ik dat simpelweg, gezond verstand. 

 Het tweede voorbeeld zou ik gewoon om kunnen draaien. Leven mensen die denken dat alles altijd wel goed zal komen, die zichzelf weten te troosten met een mentaal beeld van veiligheid eigenlijk niet in een fantasie? Zoals wij ons meestal in huis veilig voelen, terwijl de cijfers aantonen dat daar juist de meeste ongelukken plaats vinden. Nogmaals beklemtoon ik dus, dat het geen ziektebeeld of stoornis is maar een gezonde reactie op een ongezonde situatie.

(zoals ik ook niet vergeet welk beroep
                    Judith Lewis Herman heeft en in welk licht je dit boek ook moet zien)

 Een groot aantal van de meest verontrustende kenmerken van deze stoornissen wordt begrijpelijker wanneer men ze ziet in het licht van trauma’s die in de kinderjaren zijn ontstaan. Nog belangrijker is dat de overlevenden zichzelf leren begrijpen. Wanneer overlevenden inzien dat hun psychische problemen voort- komen uit het feit dat ze als kind herhaaldelijk zijn mishandeld, hoeven ze die niet langer toe te schrijven aan een onterecht gebrek in hun persoonlijkheid. 

 Hierin neemt verwaarlozing een grote plaats in, want nog te vaak wordt verwaarlozing als zijnde mishandeling verwaarloost. Doch verwaarlozing is de meest ernstige vorm voor een kind van mishandeling. Vaak echter gaat misbruik en fysiek/psychisch geweld gepaard met verwaarlozing.

 Het mag voor een ieder duidelijk zijn dat een goede, juiste diagnose en alleen dat, tot eventuele behandeling en werkelijk herstel kan leiden. Men kan dus een verkeerde diagnose (door jezelf of door deskundige gesteld) rekenen tot een gevolg van een chronisch trauma. Het feit dat je jarenlang niet de werkelijke oorzaak van je problemen weet, maakt dat vele slachtoffers zich te lang een ‘verkeerde houding’ hebben aangemeten, of een ‘verkeerd inzicht’ over hun problematiek hebben gevormd.


Dit leidt ertoe dat.
 ook de jaren na het langdurige trauma er een gevolgschade is ontstaan.

Laat ik het bij mijzelf houden, 
dat maakt het voorbeeld altijd makkelijk. 

Ik heb jaren gezocht, 
in mijn geest, 
waarom ik was zoals ik was
 en nooit een afdoende oorzaak kunnen vinden.


 Dus zou het wel aan mij liggen, dat veroorzaakte, dat ik vaak ruzie met mijzelf had, onzeker werd, mijzelf en mijn oordeel niet vertrouwde. Mijzelf niet begreep, dacht dat ik mij aanstelde, alleen maar aandacht zocht en ga zo maar door. Dat heb ik jaren over mijzelf gedacht, totdat de traumatische herinneringen naar boven kwamen. 

 Nu weet ik dat ik meer dan genoeg ellende heb meegemaakt en ik juist altijd mijn uiterste best heb gedaan en keihard heb gewerkt aan mijzelf om toch te kunnen bereiken wat ik heb bereikt. Dat is een wereld van verschil. Eerst voelde ik mij, ondanks alle inspanning, de slechtste van de klas, nu blijk ik bij de beste te horen. Het is maar net van waaruit je start, natuurlijk.

 In de verwerking van het trauma heb ik niet alleen aandacht moeten besteden aan wat mij vroeger is overkomen, doch bijna nog meer aan al die jaren dat ik geleefd heb met het idee dat mij ‘niets ernstigs’ was overkomen. Het feit dat ik geen geestelijke zorg heb, geen verslaving, geen medicijnen, een partner, al ruim dertig jaar, twee volwassen kinderen, is voor iemand met dergelijk complexe PTSS eigenlijk al een klein wondertje. 

 Daarom ben ik nu ook dankbaar dat ik naar het tweede gedeelte van Trauma en herstel kan, dat over het herstellen gaat. Dit is namelijk de manier waarop ik er weer bovenop ben gekomen. Een begripvolle partner en het boek van Judith Lewis Herman.

 Ik weet dat het veel van ons overlevenden vraagt om te gaan verwerken, maar net zoals tijdens het trauma, hebben we eigenlijk weinig keus, willen wij een ‘fatsoenlijk’ leven. Dat wij daarom veel geduld en begrip moeten hebben, vooral voor onszelf en juist vertrouwen in onszelf moeten stellen. Iedereen die hiermee te kampen heeft dus heel veel sterkte en op naar ons herstel……


Reacties

Populaire posts van deze blog

Deel 2

Deel 3

Deel 24