Deel 14

 TWEEDE GEDEELTE VAN HET BOEK, TRAUMA EN NU......HET HERSTEL      


Een helende relatie


 Kernervaringen van psychisch trauma is onmacht en isolement. Herstel berust daarom op het weer krijgen van macht en zich verbonden voelen met anderen. Herstel is alleen mogelijk binnen de context van relaties. Het trauma heeft hen beschadigd of vervormd, die moeten opnieuw worden hersteld. Deze vermogens liggen op het vlak van vertrouwen, autonomie, initiatief, competentie, identiteit en intimiteit.

 De eerste stap naar herstel is dat de overlevende weer macht krijgt. Zij/hij moet zelf de drijvende kracht zijn achter het herstelproces. Anderen kunnen advies, bijstand, genegenheid en verzorging bieden, maar kunnen hen niet genezen. Vele goedbedoelde pogingen lijden schipbreuk, omdat dit fundamentele principe van het machtsherstel niet in acht wordt genomen. In de bewoording van een incest overlevende: “Goede therapeuten waren die werkelijk geloof hechten aan mijn ervaringen en mij hielpen om greep te krijgen op mijn gedrag in plaats van greep op mij te krijgen.”

 Jarenlang heb ik met hulpverlening geworsteld, omdat je altijd in hun plaatje moet passen. Zij bepalen wanneer, waar en hoelang. Daarmee voelde ik mij even machteloos als altijd. Er zijn maar weinige hulpverleners die dit werkelijk begrepen. Zo heb ik, de beste ervaring met vrouwenhulpverlening, na een tijd in een groep therapie te hebben gevolgd (FORT-groep) ging ik verhuizen. Heb toen op eigen verzoek enkele individuele sessies gehad, maar omdat ik te ver weg ging wonen hebben we het voortgezet via brieven. Een geheel nieuwe methode voor de therapeute en voor mij. Maar alleen al het feit dat ze op mijn idee inging, heeft al veel goed gedaan. 

Achteraf was ik mijn tijd vooruit, want dit kwam ik onlangs tegen; 

Schrijftherapie bij posttraumatische stress: een meta-analyse
A. van Emmerik (conclusie onderzoek; Schrijftherapie is een effectieve behandeling.)

 De relatie tussen therapeut en overlevenden is beslist niet de enige of zelfs maar de beste relatie waarbinnen het herstel bevorderd wordt. De therapeutische relatie is in verschillende opzichten uniek. Ten eerste heeft de relatie uitsluitend ten doel het herstel van een patiënt te bevorderen. Om dat doel te bereiken moet de therapeut een bondgenoot van de patiënt worden en stelt al zijn/haar kennis, kundigheid en ervaring ten dienste van de patiënt. (Ik moet zeggen, dat het erg idealistisch klinkt, maar dit zijn eigenlijk de voorwaarden waaronder het mogelijk is voor overlevenden om te herstellen). 

 Ten tweede is deze relatie uniek omdat de patiënt en de therapeut een overeenkomst sluiten over het gebruik van macht. (zo heb ik dat hier in Nederland nooit ervaren). Er worden onvermijdelijk gevoelens opgewekt die verband houden met de universele ervaring van afhankelijkheid. Deze gevoelens, overdracht genoemd, doen de machtsongelijkheid in de therapeutische relatie nog verder toenemen en maken patiënten kwetsbaar voor uitbuiting. 


Het is de verantwoordelijkheid van de therapeut om de verleende macht alleen te gebruiken, 
ter bevordering van het herstel van de patiënt en verleiding om die macht te misbruiken weerstaan. 

Deze belofte, is bepalend voor de integriteit van elke therapeutische relatie, maar is in het bijzonder van belang voor patiënten, 
die al geleden hebben onder de machtswillekeur en het machtsmisbruik van anderen.


 Judith Lewis Herman, wijdt hier nog lang over uit. Zodanig dat ik het bijna te pijnlijk vond om het te lezen, omdat het zo haaks staat op onze geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast zijn mijn artikelen niet bedoelt om uit te leggen hoe therapeuten hun werk goed moeten doen. Toen ik dit gedeelte voor het eerst las, zakte de moed mij in de schoenen. 

 Weer voelde ik mij afhankelijk van ‘hulpverleners’ voor mijn herstel. Nou is Judith zelf hulpverlener, dus dat verklaard een hoop. Ik bespaar mijn lezers echter deze uitleg van hoe het eigenlijk zou moeten zijn en beperk mij tot wat werkelijk haalbaar en noodzakelijk is. Geen beïnvloeding, bijvoorbeeld. Een therapeut dient zich neutraal op te stellen als de patiënt in conflict met zichzelf is. Echter is wel een morele stelling name van de therapeut nodig. 

 Het is belangrijk dat er tegen overlevenden openlijk verontwaardiging wordt getoond over wat zij hebben meegemaakt, om het rechtsgevoel te herstellen. Door de getuigenis (herinneringen) van de overlevenden wordt een therapeut getuige van de misdaden, daarin dient men oprecht solidair te zijn met het slachtoffer.

 De rol van een therapeut ligt zowel op het verstandelijke als op het relationele vlak, het gaat erom zowel inzicht als empathische verbondenheid tot stand te brengen. Volgens Kardiner (psychiater, boek; Traumatic Neuroses of war); moet hij de patiënt klaarheid verschaffen. Hij moet de patiënt helpen om weer greep op de buitenwereld te krijgen, wat nooit lukt door een ongeïnteresseerde, plichtmatige houden en het voorschrijven van pillen. 




Psychoanalyticus Otto Kernberg beschrijft het als: 

de empathische houding van de therapeut, 
die voortvloeit uit zijn emotionele zelfinzicht
 en uit zijn tijdelijke identificatie, 
met en zorg voor de patiënt,
 is vergelijkbaar met het inlevingsvermogen 
van een goede moeder. 


Het werk heeft echter ook een volstrekt rationeel, 
cognitief, 
bijna ascetisch aspect dat, 
aan de relatie een totaal ander karakter geeft.





 Trauma’s schaden het vermogen van de patiënt om een vertrouwensrelatie aan te gaan en hebben bovendien een indirecte maar sterke invloed op de therapeut. Daardoor zal het zowel voor de patiënt als voor de therapeut problemen opleveren om tot een goed samenwerkings-verband te komen. Deze problemen, die voorspelbaar zijn, moeten van het begin af aan worden onderkend en zoveel mogelijk worden voorkomen.


Traumatische overdracht


 Bij mensen met PTSS ontwikkelt zich een karakteristieke vorm van overdracht. Hun emotionele reacties op mensen in een gezagspositie zijn vervormd door angst die ze hebben ervaren. Daardoor hebben traumatische overdracht reacties een intensiteit, alsof het een zaak van leven of dood is, die in een de normale therapeutische relatie niet voorkomt. (ik merk dat in mijn persoonlijk leven wel bij veel meer dingen, dan alleen in een therapeutisch contact) 

 Het lijkt een destructieve kracht. Deze kracht, van oudsher toegeschreven aan de ingeboren agressie van de patiënt, kan nu begrepen worden als voortkomend uit het geweld van de dader. Psychiater Eric Lister; “De angst is van dien aard dat het lijkt of de patiënt en de therapeut in het gezelschap zijn van nog een andere persoon. Deze derde persoon is de dader, die geheimhouding eiste en wiens gebod nu wordt overtreden.”

 Niet alleen de angstervaringen zorgen voor overdracht, maar ook de hulpeloosheid die de patiënten hebben ervaren speelt een grote rol. De herinnering aan deze ervaring werkt door in alle volgende relaties.


Hoe sterker de patiënt emotioneel overtuigd is van hulpeloosheid en verlatenheid, 
des te vertwijfelder zoekt hij/zij een almachtige redder. 
Vaak wordt de therapeut in deze rol geplaatst en dan sterk geïdealiseerd. 
Een treffende dialoog; 
“Het is beangstigend als je iemand zo hard nodig hebt en die persoon onttrekt zich aan je controle.” (opgemerkt door therapeut). “Het is beangstigend omdat  u me kunt doden met wat u zegt, of door onverschillig te blijven of door weg te gaan.” 
Daarop antwoordt de therapeut: 
“We begrijpen nu waarom u er behoefte aan hebt dat ik volmaakt ben.”


 Als de therapeut niet aan de hoge verwachtingen kan voldoen, wat zeker zal gebeuren, raakt de patiënt dikwijls buiten zichzelf van woede. Omdat hij/zij het gevoel heeft dat zijn/haar leven afhangt van de redder, is er geen ruimte om verdraagzaam te zijn, menselijke fouten zijn niet toegestaan. 

 Veel getraumatiseerde mensen koesteren een woede jegens hun verzorgers omdat er een verschuiving heeft plaatsgevonden met de werkelijke daders. Alles wordt nu geprojecteerd op de mensen die hen verzorgen, dat zijn immers de mensen die er zijn. Dat maakt de hulpverlening bij overlevenden zo moeilijk en anders. Zaken die meespelen is dat de therapeut zich eerst moet bewijzen omdat er bij de patiënt geen vertrouwen is of men moet overtuigd zijn dat de therapeut het kan verdragen om details aan te horen die gruwelijk zijn. Uitspraak van een overlevende:


 “Die therapeuten doen of ze op alles een antwoord hebben, 
maar voor de echt rottige dingen deinzen ze terug.”


 Persoonlijk heb ik nooit vertrouwen in een therapeut gehad als deze niet een soortgelijke of vergelijkbare ervaring heeft als de mijne. Daarvoor was het bijvoorbeeld voorwaarde dat het een vrouw moest zijn, van middelbare leeftijd. Hoe immers zou ik advies of raad aan kunnen nemen van iemand die niet weet wat het is. Maar dat is mijn persoonlijke mening. Zoals ik ook geloof dat alleen een ex-verslaafde in staat is om goede adviezen te geven aan zijn/haar lotgenoten. 

 Bij alle 'wijsheid uit de boekjes' ben ik meteen argwanend, want voor hetzelfde geld zetten ze je op het totaal verkeerde spoor. Daarnaast is het altijd makkelijk praten voor anderen als zij niet in jouw schoenen staan. Ik heb maar al te vaak te maken gehad met verkeerde en/of slechte of stigmatiserende opmerkingen, adviezen en raadgevingen en diagnoses, met alle gevolgschade van dien.

 Tegelijk echter wantrouwt de patiënt de motieven van een therapeut die niet terugdeinst. (profiteur, pervers, sensatie-lustig). Door de langdurige omgang met de dader is het relatiegedrag van de patiënt veranderd, zodat enerzijds vrees is dat men steeds opnieuw in de slachtofferrol belandt en anderzijds niet in staat schijnt zich daartegen te beschermen of het zelfs lijkt uit te lokken. 


De dynamiek van overheersing en onderwerping, 
wordt gerecreëerd in alle volgende relaties, 
ook die met de therapeut.

 Patiënten zijn uitermate ontvankelijk voor
 onbewuste en non-verbale communicatie. 

Ze zijn lange tijd gewend geweest de stemmingen en geestestoestand van hun bewakers, daders te peilen. 
Deze vaardigheid brengen zij mee in de relatie met anderen.

Hierdoor wordt het nog belangrijker te weten over het oorspronkelijke trauma.




 Dan kan de gelijkenis gemaakt worden tussen het gedrag en alle vaardigheden, gevoeligheden en woede van deze overlevenden en biedt het de therapeut meer mogelijkheden, ook om het zich niet persoonlijk aan te trekken. In heel dit verhaal gaat het immers vooral om de reactie van het slachtoffer die hulp zoekt, terwijl ook hulpverleners vast zitten aan hen eigen menselijkheid, vooroordelen en voorkeuren.

 De meest gecompliceerde vorm van traumatische overdracht zien we bij mensen met een meervoudige persoonlijkheidsstoornis. De overdracht kan in hoge mate gefragmenteerd zijn. Volgens sommige therapeuten moeten zijzelf als ze met deze patiënten werken bedacht zijn op een sterk vijandige en geseksualiseerde overdracht. Patiënten zijn onderhevig aan veelvuldige schommelingen en het kenmerk van onsamenhangend en versplinterd wat nou eenmaal bij het beeld hoort. Het is dan ook bijna onvermijdelijk dat het emotionele verloop van een therapeutische relatie onvoorspelbaar en verwarrend is, voor zowel patiënt als therapeut.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Deel 2

Deel 3

Deel 24