Deel 15 Plus

Mijn helende relatie

 In mijn vorige artikelen heb ik mondjesmaat ook ervaringen verweven die over mijn eigen trauma gaan. Dit wil ik in de herstelfase zeker ook doen. Ik maak daarvan een apart deel, omdat ik daarin ook een andere weg soms bewandel dan Judith Lewis Herman. Hiermee wil ik ook aantonen dat het niet altijd nodig is om precies het zo te doen als zij beschrijft. 

 In een eerder deel geef ik al aan dat zij als uitgangspunt wel een erg ideaal beeld schets van de hulpverlening, die er in de praktijk gewoon niet is. Maar dat wil dus niet zeggen dat we het daar maar bij moeten laten. We zullen het moeten doen met wat er voor handen is en daar zo creatief mogelijk mee omgaan. Ik heb wel altijd haar boek als leidraad gebruikt.


Mijn achtergrond


Eerst maar even een klein stukje 
‘vergeten geschiedenis’ van mijzelf.

Zodat iedereen weet over welk trauma ik het heb,
 waarbij ik zeker niet in details zal treden over de gebeurtenissen zelf.

 Lotgenoten hoeven daar niet eindeloos mee geconfronteerd, lijkt mij.




• Ik ben incest-overlevende (tot mijn vader overleed toen ik vierenhalf jaar was).
• Op mijn dertiende verkracht door nieuwe vriend van mijn moeder (stiefvader)
• Zelfmoordpoging gedaan om thuis weg te komen en in Jeugdpsychiatrie De Heldringstichtingen te Zetten terechtgekomen.
• Misbruikt en mishandeld door de directeur/behandelend psychiater, groepsleiders en groepsgenoten.
• Ontsnapt, ondergedoken en uiteindelijk vrijwillig in Jeugdpsychotherapeutisch centrum ‘De Viersprong’, waar ik mijn therapie volledig heb afgemaakt. 
(in deze therapie is nooit met een woord over misbruik/verkrachting gesproken, terwijl ik het wel in mijn aanmeldingsbrief heb gezet, er zelf niet meer over durven beginnen)
• Met vijftien jaar ben ik toen zelfstandig in Nijmegen op kamers gaan wonen, met een bijstanduitkering. 
(kinderbescherming wilde niet meewerken, maar sociale dienst gelukkig wel) 

Ook ‘De Viersprong’ gaf mij het advies terug naar huis te gaan, waar dus nog steeds mijn stiefvader woonde en ik mij niet veilig voelde en niet veilig zou zijn.


Korte samenvatting


 Dit alles betekent dat ik wel, uiteindelijk, in de categorie van complexe posttraumatische stress stoornis ingedeeld ben. Het heeft lang geduurd, voor ik die diagnose ook werkelijk kreeg. Ik was toen al ruim in de dertig en was zelf al bezig met mijn traumaverwerking.

Er is dus geen therapeut aan te pas gekomen, zeg maar en eigenlijk heb ik uiteindelijk zelf verteld wat er aan de hand was. 
(had toen het boek Trauma en herstel al gelezen)
Daarna kreeg ik de juiste diagnose ook officieel. 
Daarvoor heb ik allerhande ziektebeelden toegeschreven gekregen, waar ik ook nooit echt iets mee kon, zoals dissociatieve stoornis, borderline, psychotisch.


 Zoals Judith beschrijft in haar eerste deel van Trauma, heb ook ik daarin veel herkenning gevonden, maar pas toen mijn trauma herinneringen naar boven kwamen. Na dat er op mijn vijftiende jaar geen trauma’s meer zijn bijgekomen, had ik mijn handen vol om mijn leventje weer een beetje op de rails te krijgen. Hiervoor was het nodig om mij niet met mijn verleden bezig te houden. Iets wat ik vele slachtoffers zie doen en we doen dat ook maar al te graag.

 Over mijn incest wist ik al niets meer, gezien mijn jonge leeftijd, had ik dat allang heel ver weg gestopt. Het misbruik daarna, door mijn stiefvader, heb ik net nadat het gebeurde, met mijzelf afgesproken het te verzwijgen, uit angst niet gelooft te worden, maar ook omdat het mijn moeder heel erg zou kwetsen. Omdat hij ook mijn twee oudere zussen heeft misbruikt en daar toen niets mee is gedaan had ik weinig vertrouwen dat het mij ook maar iets op zou leveren. 

 Wel heb ik het na mijn zelfmoordpoging verteld aan arts (geloof een neuroloog) in het ziekenhuis. Met als gevolg dat ik dus zes weken in het ziekenhuis mocht blijven en ze het niet meer verantwoord vonden dat ik nog naar huis ging. Zodoende dus ook in de jeugdpsychiatrie, die gespecialiseerd was in incest en misbruik.


Hoe reageren anderen


 Door het zwijgen heb ik ook dat zo ver weg gestopt dat ik er nadien niet meer bij kon. Alleen mijn verblijf in de jeugdpsychiatrie heb ik altijd paraat gehouden, niet de gruwelijkheid in detail, wel dat het daar afschuwelijk was. Ik had een standaard verhaal gemaakt dat ik telkens opnieuw tegen iedereen die er naar vroeg weer afdraaide. 

Van hulpverleners heb ik daar ook vreemde reacties op gehad. 
Iemand zei dat ik zo emotieloos was, een ander noemde het dat ik net een bandrecorder leek. 
Duidelijk was in ieder geval dat er geen begrip was,
 dat ik telkens weer bij iedere nieuwe therapeut of hulpverlener mijn verhaal moest doen en dan toch moest proberen om daar niet te zeer emotioneel bij betrokken te raken.


 Ook waren er reacties van ongeloof, zeker als de hulpverlening met meerdere kinderen werkten die hun verhaal over Finkensieper vertelden. Daar wilde ik mij tegen beschermen. Al heel snel had ik in de gaten dat ‘men’ niet zat te wachten op de werkelijke verhalen van wat er zich daar had afgespeeld. Indien je afhankelijk bent, in welke mate dan ook, van deze mensen, dan pas je je aan en dat heb ik gedaan.

 De vrouw die mij heeft opgevangen, nadat ik heb weten te vluchten uit de jeugdpsychiatrie had zelf al duidelijk haar grens gesteld. Ik mocht er wonen, maar moest niet praten over wat mij was overkomen. Ze was immers geen psycholoog, ik moest dat maar bij het JPD (jeugd psychiatrische dienst) doen, wat ik ook heb gedaan. Na de opmerking dat ik klonk als een bandrecorder...(intake gesprek), klapte ik dicht en is er niet echt een vervolg gekomen, melde mij telkens af, daar hebben ze het gelukkig bij gelaten.

De sociale dienst was alleen geïnteresseerd in mijn rapportcijfers, de psychotherapie richtte zich alleen op mijn gedrag, terwijl ik in mijn intake en motivatie brief wel degelijk heb verteld dat ik verkracht ben, maar daar is nooit met een woord over gesproken.


De boodschap komt dan heus wel aan; dat er geen enkele ruimte is voor het verwerken van je trauma’s.

 Gevolg is dat je dat zo ver mogelijk probeert uit te bannen en gek genoeg lukt dat zo goed, dat ik echt niet meer wist wat mij allemaal was overkomen. 

Achteraf kan ik zeggen dat ik al die jaren eigenlijk alleen maar heb overleefd. 


 Persoonlijk wil ik dus ook nog wel een debat voeren over het woord overlevende, ik vind dat helemaal niet krachtiger of prettiger. Waarom ontkennen dat ik een slachtoffer ben? Dat andere mensen het tot iets negatiefs verdraaien is niet mijn probleem. Ik ga, nu ik zover ben en niet langer zwijg het ook gewoon bij de naam noemen. Dat heeft niets te maken met hoe ik vervolgens met dat slachtofferschap omga. Zoals een iemand die een verkeersongeluk mag spreken van slachtoffer, zo mogen wij dat toch zeker ook, want ik ben veel meer dan iemand die maar heeft overleeft en over leeft.

Ik had genoeg om mij mee bezig te houden. Als meisje van vijftien voor jezelf zorgen, weten rond te komen met een minimum, op een school met kinderen met een ‘gewone’ jeugd, in een klas op de Havo, met kinderen die twee jaar jonger waren. Ik was als de dood een fout te maken, dat mijn eigen gecreëerde veilige wereld mij weer zou worden afgenomen.

 In mijn privé leven kwam ik vooral in aanraking komen met studenten, omdat dat ook de mensen waren die mij hadden opgevangen. De strijd dat hulpverleners (ook kinderbescherming) mij terug naar huis wilden hebben, waar nog steeds die stiefvader woonde. Dat alles maakte dat ik geen ruimte had om met het verleden bezig te zijn. 


De vergeten geschiedenis die bovenkomt


 Mijn trauma kwam pas weer, in alle hevigheid, naar boven toen ik op mijn 34ste een brommerongeluk kreeg en volledig afhankelijk raakte van andere mensen en mijn zelfstandigheid, mijn eigen woning, kwijtraakte. Dat was een trigger (iets dat je terug doet gaan, je doet herinneren of eraan doet denken). 

Een afschuwelijke tijd, waarin ik opnieuw de machteloosheid en hulpeloosheid voelde. 
Ik werd steeds zieker, kreeg agressieve staar, waardoor ik binnen enkele weken haast niets meer zag. 
Was afhankelijk van iemand die niet voor mij kon zorgen, kreeg uitvals-verschijnselen, waardoor ik mij voortsleepte, mijn rechterkant van mijn lichaam wou niet meer en uiteindelijk verloor ik, door keelontsteking ook nog mijn stem. 
Toen was het plaatje compleet.


 Achteraf weet ik nog niet hoe ik die periode ben door gekomen. Maar ineens kwam er een naam omhoog uit de tijd dat ik in de jeugdpsychiatrie zat, met een (voor mij totaal onbekende) situatie. Ik kon het eerst niet geloven en dacht dat ik het ergens had gelezen of op televisie had gezien. Maar het was zo duidelijk, zo detaillistisch en het leek of ik opnieuw de gevoelens van die situatie meemaakte. Ik was er bij, dat kon niet anders.

 Het ging om een heel akelige situatie waarin ik door meerdere personen werd aangerand. Nog altijd vond ik het raar, maar wel nodig om het aan mijn partner te vertellen. Ook dat vond ik heel moeilijk. Ik merkte dat ik zijn reactie eigenlijk niet vertrouwde, bang was dat hij mij niet zou geloven. Dat heb ik hem ook gezegd en hij moest het verhaal er ook echt bijna uittrekken. En dat terwijl wij toen al bijna twintig jaar een relatie hadden en twee kinderen. Zo moeilijk was het om iemand in vertrouwen te nemen en nog geloofde ik het zelf nog niet helemaal, ik vertrouwde mijzelf niet. Het was blijkbaar prettiger mijn eigen herinneringen te wantrouwen dan te beseffen wat mij aan gruwelijkheden was overkomen.

 Daar heb ik een tijd mee geworsteld. Hoe kon ik zolang dat allemaal hebben weggestopt? Er kwamen echter meerdere verhalen/situaties naar boven. Op één of andere manier kon ik er niet meer omheen, maar er gebeurde nog wat. Ineens besefte ik dat ik geen hulpeloos meisje van dertien meer was, dat ik mijn eigen geld had (een WAO-uitkering). Dat verbaasde mij nog wel het meest, op dat moment. Hoe kon ik, in die rottige situatie, zo ziek, vergeten dat ik een volwassen vrouw van 34 was? 

 Dit was een doorbraak. Ik pakte mijn verantwoordelijkheid op, had binnen de kortste keren een oogoperatie voor één oog geregeld en een kamer in Utrecht voor een half jaar. Mijn uitvalverschijnselen hielden abrupt op en ook kreeg ik mijn stem terug. Ik vertrok uit die slechte situatie en wist mijn leven weer in eigen hand te nemen. De herinneringen echter bleven komen en werden steeds ernstiger van aard.


Alleen op kamers, 
wat waarschijnlijk ook weer triggerde, 
heb ik toen met een vriend gepraat en verteld dat ik dacht dat ik akelige dingen had meegemaakt.

Dat herinneringen naar boven kwamen, 
maar dat ik daar al bijna niet eens met mijn partner over kon praten en ik het niet zag zitten om weer naar een psychiater of psycholoog, therapeut te gaan.

Hij raadde mij het boek Trauma en herstel aan.



 Gesterkt door zijn reactie ben ik eerst met mijn partner gaan praten. Ook hij was in de overtuiging dat ik niet langer mijn herinneringen voor mijzelf moest houden. We spraken af dat hij mij zou helpen met de verwerking.

 Als ik, inderdaad, iemand dit kon toevertrouwen, dan toch zeker hem. Heel voorzichtig en wankelend gingen wij aan de slag. Mijn partner zou drie dagen aaneengesloten bij mij in Utrecht zijn, de rest van de dagen bij onze zoons in een andere stad. De zoons waren toen al op een leeftijd dat ze wel enkele dagen voor zichzelf konden zorgen. Ik belde de boekhandel en bestelde het boek. Samen hebben wij toen het boek gehaald. Voor het eerst in mijn leven gaf ik zoveel geld uit voor een boek, het voelde raar.

          Nu weet ik dat ik mijzelf het beste cadeau van mijn leven heb gegeven.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Deel 2

Deel 3

Deel 24