Deel 16

Veiligheid

 Herstel verloopt in drie fasen. De komende hoofdstukken en artikelen zullen die uitgebreid behandelen. De voornaamste taak bij de 1e fase is veiligheid. Deze fasen zijn een richtlijn en moet je niet te letterlijk nemen. Het dient ter vereenvoudiging en ordening. Sommige deskundigen gaan uit van vijf of acht fasen. De indeling is wel noodzakelijk omdat de behandeling op deze verschillende fasen moet worden aangepast. Een vorm van therapie die in een bepaalde fase zinvol is , kan in een andere fase misschien nutteloos of zelfs schadelijk zijn.
Hieronder een schema, zodat je een indruk krijgt:

Syndroom                Eerste fase                 Tweede fase                          Derde fase
Hysterie                   Stabilisering,               Verkenning van                     Herintegratie van
                                symptoomge-             traumatische her-                    de persoonlijk-
                               richte behande-              inneringen                           heid, revalidatie
                                     ling

Oorlogstrauma       Vertrouwen,                 Herbeleving van                     Integratie van
                               stressbeheers-                  het trauma                            het trauma
                               ing, voorlichting

Gecompliceerde    Stabilisering                 Integratie van                         Ontwikkeling
PTSS (CPTSS)                                          herinneringen                    van het zelf, integratie    
                                                                                                                  van driften           

Meervoudige-          Diagnose,                  Metabolisme van                    Verwerking,
persoonlijkheids-    stabilisering,                 het trauma                           integratie,
stoornis (DIS)        communicatie,                                                      ontwikkeling van 
                               samenwerking                                                    coping-vaardigheden 


Traumatische             Veiligheid                  Herinnering en                     Herstel van
stoornissen, PTSS                                           rouw                            verbondenheid



Het benoemen van het probleem


 Traumatische syndromen kunnen niet correct behandeld worden als ze niet zijn gediagnosticeerd. De eerste taak van een therapeut is het grondig verrichten van onderzoek. Natuurlijk kun je ook zelfonderzoek doen, daar heb ik het boek dus voor gebruikt. Al eerder gaf ik in mijn artikelen aan dat Judith in haar boek de ideale behandeling aangeeft, maar de wereld en dus ook de hulpverlening is dat natuurlijk nooit. Het is echter wel belangrijk om te beseffen hoe het precies zou moeten, om zo dicht mogelijk bij dat ideaal te komen.


Bij mensen met een recent acuut trauma levert zo’n diagnose meestal weinig moeilijkheden op. 

Duidelijke, gedetailleerde informatie over posttraumatische reacties zijn vaak van onschatbare waarden voor de patiënt en de familie en vrienden. 

Als je bent voorbereid op mogelijke symptomen, 
zoals hyper-activering zal je minder schrikken, 
als die zich voordoen. 



Indien je dan ook nog leert hoe daarmee om te gaan, dan geeft dat meteen een gevoel van vertrouwen, competentie en daadkracht.

 Bij mensen die een langdurig herhaald trauma hebben ondergaan, is het stellen van een diagnose minder eenvoudig. Een verhulde presentatie komt veel voor. De patiënt klaagt misschien alleen over lichamelijke symptomen, chronische slapeloosheid of angstgevoelens. Gerichte vraagstelling is voorwaarde om vast te kunnen stellen of de patiënt op dit moment bang is voor iemand of in het verleden bang is geweest en met geweld te maken heeft of heeft gehad. Deze vragen zouden een vast onderdeel van elk diagnostisch onderzoek moeten zijn.

 Als je als kind blootgesteld bent geweest aan langdurige mishandeling, wordt het stellen van de diagnose nog ingewikkelder. Het kan zijn dat de patiënt zich het traumatische verleden niet volledig herinnert en dit verleden aanvankelijk ontkent, ook al er rechtstreeks naar wordt gevraagd.



Wat vaker voorkomt, is dat de patiënt zich het meeste deel van het traumatische verleden herinnert, maar geen enkel verband legt tussen de mishandeling destijds en haar psychische problemen thans. 

Het duurt vaak jaren als er al de diagnose komt, dan nog wordt die vervolgens regelmatig afgewezen door de patiënt zelf.

Indien de therapeut van oordeel is dat de patiënt aan een traumatisch syndroom lijdt, mag deze informatie niet worden achter- gehouden. 
Kennis is macht. 
(Hier wil ik dan weer een persoonlijke kanttekening bij maken.) 


Er komen mij verhalen ter oren dat er hulpverleners zijn die hun patiënten een trauma ‘aanpraten’. (Traumaversterking.) Zeker in het geval als er sprake is van weinig eigen herinnering of mensen nog in een ontkenningsfase verkering, vind ik het niet verstandig om als therapeut teveel invulling te gaan geven over wat de patiënt zou moeten hebben meegemaakt, aan de hand van de symptomen. Vandaar ook dat mensen vaak die diagnose afwijzen, ik zou dat zelf ook doen. (ik hoef niet te vertellen hoe kwalijk het is voor de geloofwaardigheid van werkelijke slachtoffers!)

 Het is onverteerbaar als bijvoorbeeld de therapeut je zou moeten vertellen dat je een incestslachtoffer bent, terwijl jij dat zelf niet wist. Ook moet je uitkijken dat je niet in een tunnelvisie belandt, waardoor je niet echt meer kunt vertrouwen op je eigen herinneringen. Veel beter is het om de mensen zelf tot die ontdekking te laten komen en natuurlijk kan dat best aan de hand van vragen, doch nooit suggestief. 

 Daarnaast denk ik, dat het niet voor niets is dat een patiënt zich het niet meer herinnert, dan lijkt het mij dat de tijd er nog niet rijp voor is, dat de patiënt er gewoon nog niet aan toe is om er iets mee te kunnen, om het te verwerken. Ik vind ook dat Judith zichzelf hier tegenspreekt. (zie deel 14 ; Een helende relatie.) Ik ben heel blij dat mijn herinneringen op mijn eigen moment (voelde natuurlijk) naar boven kwamen en totaal zuiver waren, zonder enige ruis van een therapeut.

 Een patiënt voelt zich vaak opgelucht als hij/zij eenmaal zeker weet wat hem/haar mankeert, het is het begin van greep op de aandoening. De patiënt zit niet langer gevangen in de woordloosheid van het trauma.




Hij/zij is niet langer alleen, er zijn meer mensen met deze aandoening. 
Bovendien merkt de patiënt dat hij/zij niet gek is; een traumatisch syndroom is een normale menselijke reactie op extreme omstandigheden. (anders en simpel gezegd; een gezonde reactie op een ongezonde situatie). 
En tenslotte is de patiënt niet gedoemd tot eindeloos lijden, is er uitzicht op herstel, net als anderen voor hem/haar.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Deel 2

Deel 3

Deel 24