Deel 24

                                           Gemeenschappelijkheid



 Traumatische gebeurtenissen vernietigen de banden tussen het individu en de gemeenschap. Het trauma heeft geleid tot isolement, vaak ook schaamte en in veel gevallen heeft het stigmatiserend gewerkt. Het herstel van sociale banden begint met de ontdekking dat men niet alleen is. Een groep (lotgenoten) is daar de uitgelezen plaatst voor. Naast het opheffen van het isolement, wordt er ook solidariteit ervaren en geeft de groep bescherming tegen angst en wanhoop. Omdat het zich vervreemd voelen een onderdeel van het trauma is, speelt de groep een speciale rol in het herstel.

 Nergens kan een overlevende zulk een begrip en steun ervaren als bij een lotgenotengroep en deze zijn dan, naast de therapie ook van cruciaal belang. Zij zijn van onschatbare waarde gebleken voor diverse overlevers van extreme situaties. Men put troost aan het simpelweg al samen zijn met anderen. Het weer echt ergens bij horen, wordt ook meermaals benoemd, als een positief gevolg van het toetreden tot een lotgenotengroep. Sommige overlevers hebben dat namelijk nog nooit ervaren, omdat zij vanaf hun vroegste jeugd getraumatiseerd zijn.

 Er is sprake van wederkerigheid, wat in de hulpverlening toch ontbreekt en ook gelijkwaardigheid is voor vele overlevenden een belangrijk aspect dat enkel in een groep terug te vinden is. Daarmee kan een slachtoffer ook uit de afhankelijkheidspositie, waarin hij/zij noodgedwongen zit, wil hij herstellen. Niet langer is hij/zij diegene die altijd alleen maar hulp en steun ontvangt, doch ook iemand die hulp en steun biedt aan anderen.

 Lotgenoten groepen zijn er in allerlei soorten en maten en het is van belang om de juiste groep te vinden en indien die er niet is, deze op te zetten. Een algemene groep, geschikt voor alle overlevenden bestaat niet en ook bij therapeutisch opgezette groepen  blijkt het organiseren en succesvol begeleiden geen sinecure. Vele groepen, die hoopvol beginnen, vallen door hevige ruzie uiteen, wat voor alle betrokkenen een pijnlijke en teleurstellende ervaring is. Het destructieve potentieel van groepen houdt gelijke tred met de therapeutische mogelijkheden die zij bieden. De dynamiek, die het trauma met zich meebracht, kan makkelijk worden herhaalt waarmee binnen de groep er wederom een verdeling ontstaat van slachtoffer-toeschouwer-medeplichtige-dader-aanklager-redder.


Fase 1 groepen (Veiligheid) 



 Bij een recent, dus acuut trauma,
is de groep geen aangewezen therapeutisch hulpmiddel.
Extreme angst en dwangmatige symptomen,
zoals nachtmerries en flash-backs,
maken het slachtoffer erg kwetsbaar.

Een groep zal ook, veel te overweldigend zijn,
al zou het wel fijn zijn om te weten,
dat hij/zij niet de enige is,
die dergelijke gruwelijkheden heeft meegemaakt.
Toch komt veiligheid en veiligheidsgevoel op de eerste plaats.




 Algemene crisisinterventie in groepsverband kan echter wel zinvol zijn als alle groepsleden door dezelfde gebeurtenis getroffen zijn, zoals bij grote ongelukken, natuurrampen of misdrijven. Een grote groepsbijeenkomst is vaak een goede gelegenheid om voorlichting te geven over de gevolgen van het trauma en om de gemeenschap te helpen de beschikbare middelen te mobiliseren. Ook hier moet weer bijzondere aandacht zijn voor veiligheid en mag men niet automatisch verwachten dat de familie wel tot steun zal zijn of dat ieders belangen dezelfde zijn (bijvoorbeeld bij een bedrijfsongeval). Daarnaast is het verstandig om dergelijke bijeenkomsten te richten op het cognitieve en informatieve aspect en niet op exploratie (onderzoeken).

 De zelfhulpgroepen van A.A. zijn een prima voorbeeld hoe het wel kan. Hoewel er sterke emoties op kunnen komen, wordt het luchten van gevoelens en het gedetailleerde verhaal niet aangemoedigd als een doel op zich. Het accent ligt op het verduidelijken van algemene principes aan de hand van persoonlijke getuigenissen. er is geen sterke saamhorigheid  tussen de groepsleden nodig om een veilige sfeer te scheppen. De veiligheid wordt gewaarborgd door de regels van anonimiteit en vertrouwelijkheid en door de educatieve opzet van de groep. Uitwisseling van de dagelijkse ervaringen doet de gevoelens van schaamte en isolement afnemen, stimuleert het vinden van een praktische oplossing voor problemen en geeft leden weer nieuwe hoop.

 Aan de hand van een twaalf stappenplan volgt men, in eigen tempo een herstelprogramma, waarbij men telkens ook een stapje terug mag doen, om iets dieper op een stap in te gaan. Vervolgens zijn er voor de groep als geheel, de twaalf tradities (regels) waarbij de macht berust bij de gemeenschappelijke groep van dat moment, zodat er een vrijwillig roulerend voorzitterschap (leider) is. Er is geen verplichting altijd aanwezig te zijn of enige andere verplichting, behalve dan die van de tradities. Elke groep is tevens autonoom en bedruipt zichzelf financieel. Dat deze systematiek goed werkt mag wel blijken uit de wereldwijde verspreiding van A.A. Een stress-beheersingsgroep is een andere variant die veelbelovend lijkt te zijn. Jammer genoeg ken ik daarvan in Nederland geen werkelijke zelfhulpgroepen en worden zij eerder via de GGZ op een bredere schaal van patiënten ingezet, die meestal niet direct passen bij trauma gerelateerde stoornissen.


Fase 2 groepen (Herinnering en rouw)

 In deze herstelfase kan een groep uiterst productief zijn. Een goed georganiseerde groep verschaft enerzijds een krachtige stimulans voor de reconstructie van het traumatische verhaal en is anderzijds een rijke bron van emotionele steun tijdens het rouwproces. Als iemand het verhaal aan één persoon verteld, ligt het accent op de privé ervaring, doch in een groep verschuift dat naar het juridisch en publieke aspect. De groep zorgt ervoor dat het verhaal zich uitbreid, waardoor het wordt verlost uit het isolement en een gemeenschappelijke ervaring wordt.



Deze groep hoort sterk gestructureerd en expliciet gericht op het blootleggen van herinnering te zijn ingericht. 

Actieve, goed voorbereide begeleiding en vraagt zeer gemotiveerde deelnemers. 





 Taalgebruik en  andere beeldspraak moet aangepast zijn op de groep. Een tijdslimiet en persoonlijke doelstellingen moeten goed worden vastgelegd. Hierdoor is het mogelijk om tot hoge mate van emotionaliteit te komen, die tevens ook binnen grenzen te beleven. Dit geeft grip en controle op de herinneringen en geeft het groepslid weer macht over zijn eigen leven. (controle over trauma-herinnering).

 Anderen deelgenoot maken van het traumatische verhaal heeft een ruimere functie dan alleen catharsis of het luchten van emoties. Het is een middel om actief greep te krijgen op trauma. Dank zij de steun van de groep durven individuen risico's te nemen. Deze voorbeelden van moed en succes zijn een bron van hoop en optimisme voor de groep, ondanks  de afschuw en het verdriet. De nadruk ligt in deze groep bij het verleden en niet de huidige, interpersoonlijke moeilijkheden. Groepsleiders moeten actief optreden om saamhorigheid te bevorderen en onderlinge ruzie tot het minimum beperken. Zij zijn verantwoordelijk voor het duidelijk stellen van de groepstaak en een veilig klimaat, zodat groepsleden zich beschermt weten.

 Een gezamenlijk leiderschap verdient daarom de voorkeur, al moet worden opgepast dat die samenwerking niet eenzelfde dynamiek vertoont met machtsverschillen, waar ook sprake van was bij de mensen die getraumatiseerd zijn.  In tegenstelling tot de flexibele en open eerste-fase groepen , zijnd de grenzen van deze traumagroepen streng afgebakend. Leden hechten zich snel aan elkaar en rekenen op elkaars aanwezigheid. Gezien de intensiteit is het ook van belang de groepsleden zorgvuldig te kiezen. Het vereist een hoge mate van inzet van de deelnemers en wanneer een deelnemer daar nog niet aan toe is, heeft dat voor de gehele groep gevolgen. Screening vooraf is daarom noodzakelijk.

 Overlevenden zijn toe aan een dergelijke groep als veiligheid en zelfzorg geen probleem meer vormen en de symptomen redelijk onder controle zijn. De omgeving adequate sociale steun biedt en leefomstandigheden het toelaten aan een dergelijk veeleisend project te beginnen. Een bereidheid om trouw de bijeenkomsten te bezoeken en de behoefte om vertrouwelijke informatie te delen groter is dan de angst daarvoor. Het mag duidelijk zijn dat het veel van de deelnemers vraagt, maar zij krijgen er ook veel voor terug. Ofschoon in het begin bepaalde symptomen waarschijnlijk zullen verergeren, ontstaat er ook een euforisch gevoel, dat veroorzaakt wordt door de erkenning en het begrip, wat vele voor de eerste maal ervaren.

 De groep stimuleert het naar boven halen van herinneringen en daar de juiste waarde aan hechten. Soms komen herinneringen te snel en dient dat proces wat afgeremd te worden. Andermans herinneringen kunnen immers ook weer een aanzet zijn, dat deelnemers zelf ook weer nieuwe herinneringen krijgen. De draaglast van individu en groep dient altijd goed in de gaten te worden gehouden, vandaar ook dat men vooraf duidelijke afspraken maakt, waaraan men gaat werken. Indien nodig kan naast deze traumagroep immers ook een individuele therapie gestart worden. Deze kunnen elkaar prima aanvullen en versterken.

 Zelf heb ik, 
ruim voordat ik ook maar enige notie had van mijn verdrongen herinneringen, een FORT (Feministische Oefening Radicale Therapie) groep bijgewoond. 
Ook in deze groep kwamen verdrongen herinneringen van sommige deelnemers aan de oppervlakte, al was dat zeker niet mijn insteek. 


 Mijn reactie was, dat ik erg van slag raakte van de verhalen van mijn groepsgenoten en daar ook niet goed mee om kon gaan. Ik ben toen gestart met individuele therapie en ook nadat de groep, na 10 bijeenkomsten voorbij was, ben ik met persoonlijke therapie doorgegaan. Nog steeds was ik er niet aan toe om met mijn traumaverhaal naar buiten te komen en was ik mij er niet eens echt van bewust dat ik dergelijke trauma's had.

 Wel waren natuurlijk de symptomen aanwezig en neem ik aan dat, de therapeuten die deze groep leiden en ook waarbij ik therapie volgden, hiervan op de hoogte waren. Ik had last van ontkenning, dissociatie, stemmen en volgens de psychiater psychoses. Een diffuus beeld van allerlei klachten en stoornissen en diverse etiketjes waar ik niet heel veel mee kon. Ik was er zelf, duidelijk nog niet aan toe om mij mijn 'vergeten' geschiedenis te kunnen herinneren. Het blijft, zolang de puzzelstukjes nog niet compleet zijn een warboel. Toch heb ik achteraf veel aan de groep gehad en begrijp ik nu, waarom ik zo van streek raakte door de verhalen van mijn groepsgenoten. Er zaten immers lotgenoten bij, die eenzelfde verhaal vertelden, dat ik nog niet verdragen kon om bij mijzelf te zien.

 Een dergelijke bescherming is er echter niet voor niets. Zoals pijn een signaal is, dat er iets met je lichaam aan de hand is, bestaat er ook een overlevingsmechanisme dat ervoor zorgt dat je niet eerder bij je herinneringen kunt dan goed voor je is. Meestal als gevolg van een andere heftige gebeurtenis in de nabije omgeving. Ook ben ik ervan overtuigt dat het pas naar de oppervlakte komt, indien je ook in een fase in je leven zit, waarin je daarvoor open kunt staan. In vele andere delen heb ik al aangegeven dat traumaverwerking het uiterste van je vraagt, in bepaalde fases en dat de rest van je leven dan op een laag pitje komt (of behoort) te komen staan. Daar duidelijk over communiceren door hulpverlening is geen overbodige luxe, want ik hoor maar al te vaak dat lotgenoten het zich persoonlijk kwalijk nemen of zich afgewezen voelen. Voor alle traumawerk is een tijd en plaats en heeft het geen zin dergelijke dingen te forceren. Hoe begrijpelijk soms ook.









Reacties

Populaire posts van deze blog

Deel 2

Deel 3